
6 maart 2020 -
Nabrander #1: de Fair Practice Code & slapeloze nachten
Nijmegen, 6 maart 2020
Hoe mijn eeuwige voorzichtigheid óók stellingname bleek te zijn
Bedachtzaam. Weloverwogen. Verstandig.
Het zijn de eigenschappen die collega’s, coaches, docenten, psychologen en werkgevers mij door de jaren heen veelvuldig hebben toebedeeld. Dat klinkt heerlijk, toch? Dat mensen je op die manier zien: zo lekker stabiel, als iemand die nooit iets impulsiefs doet of zegt en eerst alle voors en tegens goed tegen elkaar afweegt. Voorbij het zwart-wit denken. De redelijkheid in hoogsteigen persoon.
Mijn eigen realiteit ziet er iets anders uit. Voor mij betekent dit mechanisme een constante angst om in een situatie te komen waarin ik iets ondoordachts zeg. Iets ongefundeerds, iets ongenuanceerds. Voor mij betekent het slapeloze nachten, nachten waarin die ene zin die ik heb uitgesproken tijdens een sollicitatiegesprek, een vergadering, een eerste date of zelfs een telefoongesprek met mijn internetprovider zich maar blijft herhalen. ‘Dat had je ook wel anders kunnen zeggen.’ Of nog veel vaker: ‘had dat maar niet gezegd.’
Toen Dide Vonk mij vroeg te gast te zijn in haar podcast ‘De Makers’ waarin ze mij zou interviewen over de zakelijke kant van de cultuursector, gingen dus alle alarmbellen bij mij af. Een interview waarin ze naar míjn kijk op de dingen zal vragen. On the spot: zo’n plek waar je een mening laat horen, een visie. Stellingname.
Shit.
Toch deed ik het. Nieuwsgierigheid, denk ik. En toen kwam de Fair Practice Code aan bod. Ik bracht het zelfs eigenhandig ter sprake, volgens mij. Opeens hoorde ik mezelf zeggen: ja, dan kun je als culturele organisatie ‘gewoon’ minder doen. ‘Gewoon’ kortere speellijsten. ‘Een beetje minder repeteren’ en ‘wat schaven hier en daar.’ Alsof ik me al volledig neergelegd heb bij het feit dat we er nu eenmaal niet zoveel aan kunnen doen als kunstproducenten. Alsof een wereld met minder, minder, minder kunst voor mij géén nachtmerrie is. Dat ik vind dat we ons maar gewoon netjes moeten schikken naar het overduidelijk tekortschietende cultuurbeleid dat ons vanuit Den Haag wordt toegeworpen. En zelfs: dat we het maar eigenhandig moeten oplossen.
Uit de angst iets ongenuanceerds te zeggen zei ik maar niets. Ik zei niet: je kunt ons geen code opleggen – een code die in het leven geroepen is om iets te doen tégen de schrijnende omstandigheden in onze sector – en verwachten dat deze wordt gehandhaafd zónder ook maar enige verantwoordelijkheid te nemen voor de ingrijpende financiële implicaties ervan. Dat zonder de ‘boter bij de vis’ (lees de speech van Anne Breure tijdens de Solidatiteitsavond in ITA) de sector op grote schaal zal veranderen, zal verschralen. Een rijk, veelvormig en divers aanbod is geen overbodige luxe, het is een keiharde randvoorwaarde voor een relevante, impactrijke kunstsector. En dat zou met dit soort acties weleens onomkeerbaar kunnen veranderen.
Ik gebruikte geen woorden als ‘pervers’ zoals Lodewijk Asscher. Ik gebruikte niet de woorden ‘nood’ of ‘zorgen’, waarbij mijn stem door een heftig doorvoelde woede en onbegrip even een octaaf over zou slaan. Ik zei niet dat ik vind dat de politiek een van die pijlers die zo mooi in die code prijkt – SOLIDARITEIT – zelf wel eens wat serieuzer zou mogen nemen. Niets van dit alles.
En ja, daar heb ik de hele nacht van wakker gelegen. Mijn bedachtzaamheid, mijn weloverwogenheid en zogenaamde verstandigheid keerden zich tegen me. Die angst om een ongenuanceerde flapuit te zijn mondde uit in iets veel ergers: de kleur grijs. Want in dit soort situaties is geen duidelijke mening uitdragen óók stellingname.
Ik deel dit omdat ik het zie als onderdeel van mijn zoektocht om me te ontwikkelen en te groeien. Om met mildheid naar mijn eigen vergissingen te kijken. Misschien herken je het, misschien ook niet. Ik vond het dit keer, in tegenstelling tot na het telefoongesprek met mijn internetprovider, te belangrijk om niets te zeggen. Dus daarom toch maar deze nabrander.
Een weldoordachte, dat dan weer wel.
Luister hier het gesprek tussen mij en Dide Vonk.
Lees hier de bevlogen en verfrissende analyse van Eric de Vroedt over ondervraag in plaats van overaanbod in de kunsten.